Veelzijdigheidsproef / VP
Artikel VI.1
ALGEMEEN
De veelzijdigheidsproef is een combinatie van een "zweetspoorproef", een "luid op spoor proef" en een "stoeberproef".
Artikel VI.2
TOELATINGSEISEN
1. Om aan deze proef te mogen deelnemen moet de hond de aantekening Sv (zie Artikel II.A.7) of een overeenkomstige buitenlandse aantekening hebben behaald.
2. Aan deze proef mogen uitsluitend lopende honden en dashonden deelnemen.
Artikel VI.3
KEURMEESTERS
1. De proef wordt beoordeeld door drie keurmeesters.
2. Aan één keurmeesters team mogen bij een eendaagse proef maximaal 6 en bij een tweedaagse proef maximaal 12 honden worden toegewezen.
Artikel VI.4
DE INRICHTING VAN DE PROEF
Deze proef wordt, zo mogelijk, afgenomen in de volgorde zweet, gehoorzaamheidsvakken, stöbern en spoorluid.
Artikel VI.5
DE ZWEETSPOOR PROEF
Voor dit deel van de veelzijdigheidsproef geldt het reglement "zweetspoorproef E" (zie hoofdstuk IV, deel E) met de volgende wijzigingen:
a. de lengte van het spoor is ongeveer 600 meter;
b. in het spoor moeten twee rechthoekige haken en twee wondbedden voorkomen;
c. voor combinaties, die niet binnen circa één uur bij het stuk zijn, wordt de proef voortijdig beëindigd;
d. het vermelde omtrent totverbellen en totverweisen is niet van toepassing.
Artikel VI.6
DE LUID OP SPOOR PROEF
Voor dit deel van de veelzijdigheidsproef geldt het reglement "luid op spoor proef" (zie hoofdstuk II, deel C).
Artikel VI.7
DE STÖBERPROEF
Voor dit deel van de veelzijdigheidsproef geldt het reglement "stoeberproef" (zie hoofdstuk V, deel A) met de volgende wijzigingen:
a. de hond moet in minstens één perceel werken;
b. het onderdeel vinden wordt niet beoordeeld.
Artikel VI.8
KWALIFICATIES
1. Zie A.V.R. hoofdstuk VIII.
2. Om voor een (reserve)werkkampioenschapsprijs in aanmerking te komen moet de hond tenminste 267 punten hebben behaald en tevens voor elk onderdeel hebben voldaan aan de norm voor een kwalificatie "U" / "I".
3. Voor de overige kwalificaties wordt verwezen naar onderstaande tabel.
Onderdeel Factor Minimaal waarderingscijfer U I ZG II G III
Zweetspoor Werkwijze 10 4 3 2
Spoorvastheid 8 3 3 2
Spoorwil 7 3 2 2
Luid op spoor
Neusgebruik 10 4 3 2
Luidgeven 9 4 3 2
Spoorwil 3 3 2 2
Spoorvastheid 3 3 2 1
Stoeberen
Werkwijze 8 4 3 2
Volharding 6 3 3 2
Volgen * totaal totaal totaal
Plaatshouden * 10 ptn 8 ptn 6 ptn
Gedrag op post * ** ** **
* het vermenigvuldigingscijfer is 2 indien de hond los wordt voorgejaagd en 1 indien de hond aangelijnd wordt voorgejaagd.
** voor elk der onderdelen "volgen", "plaatshouden" en "gedrag op post" moet minimaal het waarderingscijfer "1" zijn behaald.
Artikel VI.9
AANTEKENINGEN
1. Honden, waaraan de kwalificatie "U" / "I" is toegekend verwerven de aantekening
VEELZIJDIGE =GEBRUIKSHOND 1 = Vp 1.
Honden, waaraan de kwalificatie "ZG" / "II" is toegekend verwerven de aantekening
VEELZIJDIGE =GEBRUIKSHOND 2 = Vp 2.
Honden, waaraan de kwalificatie "G" / "III" is toegekend verwerven de aantekening
VEELZIJDIGE =GEBRUIKSHOND 3 = Vp 3.
2. Voor het onderdeel "luid op spoor" mogen de in Artikel II.C.7 en Artikel II.C.8 bedoelde kwalificaties en aantekeningen, separaat, worden toegekend.
3. Uitsluitend dashonden, die deze proef met goed gevolg hebben afgelegd verwerven, ongeacht de toekende kwalificatie, bovendien de aantekening: VIELSEITIGKEITSPRUFUNG = Vp.
of, indien De hond op de dag van de proef jonger is dan 16 maanden: VIELSEITIGKEITSPRUFUNG JUGEND = Vp/J.
Zweet Natuur
Artikel VII.A.1
DOEL
Het doel van het toekennen van deze aantekening is die honden te waarderen die in de jachtpraktijk in
Nederland ziek geschoten dan wel op een andere wijze ernstig gewond geraakt schaalwild, dat verloren
was, hebben binnengebracht.
Artikel VII.A.2
TOELATINGSEISEN
Om voor het toekennen van deze aantekening in aanmerking te komen moet de hond op de dag dat de
prestatie wordt geleverd ten minste 12 maanden oud zijn.
Artikel VII.A.3
DE JURY
1. Het werk van de hond wordt bij voorkeur beoordeeld door twee keurmeesters doch indien slechts één
of geen enkele keurmeester beschikbaar is, mogen deze ( één of beiden) worden vervangen door
beoordelaars, die ervaring moeten hebben met deze jachtvorm, zulks ter beoordeling achteraf van het
Field Trial Comité.
2. De beoordelaars moeten vóórdat de hond wordt ingezet dit deel van het reglement, inbegrepen de
waarnemingslijst, nauwgezet bestuderen.
Artikel VII.A.4
EISEN M.B.T. WILD, TERREIN EN SPOOR
1. Het wild
Deze aantekening mag uitsluitend worden toegekend na succesvol nazoeken op natuurlijke wondsporen
van schaalwild. Het stuk mag, vóórdat de hond dit aanwijst, door niemand zijn aangetroffen, noch
vóórdat noch nadat de hond op de aanschotplaats is ingezet.
2. Het terrein
Het spoor moet bij voorkeur lopen door enigszins onoverzichtelijk en bij voorkeur afwisselend terrein.
Indien de bodem is bedekt met sneeuw, ook al is dat slechts voor een deel, mag de aantekening niet
worden toegekend.
3. De lengte van het spoor
De lengte van het spoor moet minimaal 400 meter zijn.
4. De ouderdom van het spoor
Bij aanvang van de nazoek moet het spoor minimaal vier uur oud zijn.
Artikel VII.A.5
DE WERKWIJZE
1. De beoordelaars wijzen de voorjager de inzetplaats; daarna moet de combinatie voorjager - hond
geheel zelfstandig werken.
2. De hond moet worden voorgejaagd aan een ten minste zes meter lange, geheel afgedokte zweetriem
met zweethalsband.
3. Indien het door de gesteldheid van het terrein plaatselijk onmogelijk is met de hond aan de zweetriem
te werken, is het toegestaan de hond op zodanige terreindelen los te laten werken. Na passeren van
zulke terreindelen moet de hond zo spoedig mogelijk weer aan de zweetriem worden genomen.
4. De totale afstand, waarover de hond aan de zweetriem heeft gewerkt, moet minimaal 400 meter
bedragen.
5. Voorjagers mogen, naar eigen goeddunken, teruggrijpen, vooruitzoeken, afdragen of pauzes inlassen.
Indien veelvuldig is afdragen en of lange pauzes zijn ingelast, kan zulks leiden tot niet toekennen van
de aantekening.
6. Voorjagers mogen tijdens het werk aangetroffen zweet, wondbedden en andere aanknopingspunten,
die door hen voor een eventueel teruggrijpen belangrijk lijken, markeren. De beoordelaars mogen
behulpzaam zijn bij het onthouden en het aanwijzen van de gemarkeerde punten.
7. De beoordelaars volgen de combinatie voorjager - hond op een redelijke afstand, zodanig dat zij het
werk goed kunnen beoordelen en dit tegelijkertijd zo min mogelijk beïnvloeden.
8. Indien de hond het stuk vindt terwijl hij, conform lid 3, los werkte, moet ook de voorjager bij het stuk
komen; dit kan zijn doordat de hond "totverbelt", "totverweist" of doordat de voorjager zijn hond in een
dergelijk perceel gaat zoeken.
9. Indien het stuk vlucht of tracht te vluchten mag de hond worden geslipt om het stuk te stellen of mag
het stuk door middel van een "vangschot" worden gedood; het is daarom van belang dat de voorjager,
een der beoordelaars of een begeleider een geweer draagt.
10. Indien de hond het stuk aansnijdt wordt de aantekening niet toegekend.
11. Indien het stuk vlucht en niet wordt gesteld of gedood moet de nazoek, eventueel na een relatief lange
pauze, worden voortgezet.
12. De aantekening mag uitsluitend worden toegekend indien het stuk daadwerkelijk is bemachtigd.
Artikel VII.A.6
DE RAPPORTAGE
1. De jury rapporteert zijn bevindingen aan de hand van de waarnemingslijst, conform Artikel VII.A.8, aan
de secretaris van het Field Trial Comité. Zij onthouden zich van toezeggingen met betrekking tot de
toekenning van de aantekening.
2. Het Field Trial Comité benoemt uit haar midden een commissie ad hoc, die zo nodig wordt aangevuld
met externe deskundigen, teneinde aan de hand van de waarnemingslijst te beslissen omtrent de
toekenning van de aantekening. In principe geldt hierbij als maatstaf dat, ware sprake geweest van een
identieke kunstmatige zweetspoorproef, ten minste aan de normen voor het behalen van de kwalificatie
"ZG"/ "II" zou zijn voldaan.
Artikel VII.A.7
DE AANTEKENING
1. Honden, die hebben voldaan verwerven de aantekening: ZWEETHOND NATUUR = Zw N.
2. Uitsluitend dashonden, die hebben voldaan verwerven bovendien de aantekening: SCHWEISSHUND
NATUR = SchwhN.
Artikel VII.A.8
WAARNEMINGSLIJST ZWEET NATUUR
naam van de hond:
ras
geslacht:
geboortedatum:
stamboek en stamboomnummer
identificatienummer:
naam van de eigenaar:
adres:
telefoonnummer
naam van de voorjager:
adres:
telefoonnummer:
naam eerste beoordelaar:
adres:
telefoonnummer:
naam tweede beoordelaar:
adres:
telefoonnummer:
datum en tijd van aanschot
datum en tijd van aanvang nazoek
datum en tijd waarop het wild werd bemachtigd:
soort wild
spoorlengte van aanschotplaats tot stuk
spoorlengte die aan de zweetriem is afgelegd
weer- en terreingegevens
BEOORDELINGSVERSLAG
De jury wordt verzocht zijn waarnemingen van het moment van aanzet op de aanschotplaats tot hetmoment van bemachtigen van het stuk, hieronder te noteren; tevens wordt verzocht het gewicht van het stuk en, in voorkomend geval het kaliber van de kogel waarmee het stuk werd geschoten, te vermelden
Ondergetekenden verklaren:
1. dat het spoor een natuurlijk wondspoor was;
2. dat, voor zover kan worden nagegaan, vóórdat de hond het stuk had aangewezen, niemand het stuk
had aangetroffen; noch vóórdat noch nadat de hond op de aanschotplaats was aangezet;
3. dat de bodem waarover het spoor liep over de gehele lengte sneeuwvrij was;
4. dat de combinatie voorjager hond geheel zelfstandig heeft gewerkt;
5. dat de hond het stuk niet heeft aangesneden
6. dat het stuk daadwerkelijk is bemachtigd;
7. dat het identificatienummer van de hond door beide juryleden is gecontroleerd.
Aldus naar waarheid ingevuld
op: te:
(eigenaar)
op te:
(voorjager)
op: te:
(eerste keurmeester / beoordelaar)
op: te
(tweede keurmeester / beoordelaar)
formulier downloaden
Zweet Natuur
Artikel VII.A.1
DOEL
Het doel van het toekennen van deze aantekening is die honden te waarderen die in de jachtpraktijk in
Nederland ziek geschoten dan wel op een andere wijze ernstig gewond geraakt schaalwild, dat verloren
was, hebben binnengebracht.
Artikel VII.A.2
TOELATINGSEISEN
Om voor het toekennen van deze aantekening in aanmerking te komen moet de hond op de dag dat de
prestatie wordt geleverd ten minste 12 maanden oud zijn.
Artikel VII.A.3
DE JURY
1. Het werk van de hond wordt bij voorkeur beoordeeld door twee keurmeesters doch indien slechts één
of geen enkele keurmeester beschikbaar is, mogen deze ( één of beiden) worden vervangen door
beoordelaars, die ervaring moeten hebben met deze jachtvorm, zulks ter beoordeling achteraf van het
Field Trial Comité.
2. De beoordelaars moeten vóórdat de hond wordt ingezet dit deel van het reglement, inbegrepen de
waarnemingslijst, nauwgezet bestuderen.
Artikel VII.A.4
EISEN M.B.T. WILD, TERREIN EN SPOOR
1. Het wild
Deze aantekening mag uitsluitend worden toegekend na succesvol nazoeken op natuurlijke wondsporen
van schaalwild. Het stuk mag, vóórdat de hond dit aanwijst, door niemand zijn aangetroffen, noch
vóórdat noch nadat de hond op de aanschotplaats is ingezet.
2. Het terrein
Het spoor moet bij voorkeur lopen door enigszins onoverzichtelijk en bij voorkeur afwisselend terrein.
Indien de bodem is bedekt met sneeuw, ook al is dat slechts voor een deel, mag de aantekening niet
worden toegekend.
3. De lengte van het spoor
De lengte van het spoor moet minimaal 400 meter zijn.
4. De ouderdom van het spoor
Bij aanvang van de nazoek moet het spoor minimaal vier uur oud zijn.
Artikel VII.A.5
DE WERKWIJZE
1. De beoordelaars wijzen de voorjager de inzetplaats; daarna moet de combinatie voorjager - hond
geheel zelfstandig werken.
2. De hond moet worden voorgejaagd aan een ten minste zes meter lange, geheel afgedokte zweetriem
met zweethalsband.
3. Indien het door de gesteldheid van het terrein plaatselijk onmogelijk is met de hond aan de zweetriem
te werken, is het toegestaan de hond op zodanige terreindelen los te laten werken. Na passeren van
zulke terreindelen moet de hond zo spoedig mogelijk weer aan de zweetriem worden genomen.
4. De totale afstand, waarover de hond aan de zweetriem heeft gewerkt, moet minimaal 400 meter
bedragen.
5. Voorjagers mogen, naar eigen goeddunken, teruggrijpen, vooruitzoeken, afdragen of pauzes inlassen.
Indien veelvuldig is afdragen en of lange pauzes zijn ingelast, kan zulks leiden tot niet toekennen van
de aantekening.
6. Voorjagers mogen tijdens het werk aangetroffen zweet, wondbedden en andere aanknopingspunten,
die door hen voor een eventueel teruggrijpen belangrijk lijken, markeren. De beoordelaars mogen
behulpzaam zijn bij het onthouden en het aanwijzen van de gemarkeerde punten.
7. De beoordelaars volgen de combinatie voorjager - hond op een redelijke afstand, zodanig dat zij het
werk goed kunnen beoordelen en dit tegelijkertijd zo min mogelijk beïnvloeden.
8. Indien de hond het stuk vindt terwijl hij, conform lid 3, los werkte, moet ook de voorjager bij het stuk
komen; dit kan zijn doordat de hond "totverbelt", "totverweist" of doordat de voorjager zijn hond in een
dergelijk perceel gaat zoeken.
9. Indien het stuk vlucht of tracht te vluchten mag de hond worden geslipt om het stuk te stellen of mag
het stuk door middel van een "vangschot" worden gedood; het is daarom van belang dat de voorjager,
een der beoordelaars of een begeleider een geweer draagt.
10. Indien de hond het stuk aansnijdt wordt de aantekening niet toegekend.
11. Indien het stuk vlucht en niet wordt gesteld of gedood moet de nazoek, eventueel na een relatief lange
pauze, worden voortgezet.
12. De aantekening mag uitsluitend worden toegekend indien het stuk daadwerkelijk is bemachtigd.
Artikel VII.A.6
DE RAPPORTAGE
1. De jury rapporteert zijn bevindingen aan de hand van de waarnemingslijst, conform Artikel VII.A.8, aan
de secretaris van het Field Trial Comité. Zij onthouden zich van toezeggingen met betrekking tot de
toekenning van de aantekening.
2. Het Field Trial Comité benoemt uit haar midden een commissie ad hoc, die zo nodig wordt aangevuld
met externe deskundigen, teneinde aan de hand van de waarnemingslijst te beslissen omtrent de
toekenning van de aantekening. In principe geldt hierbij als maatstaf dat, ware sprake geweest van een
identieke kunstmatige zweetspoorproef, ten minste aan de normen voor het behalen van de kwalificatie
"ZG"/ "II" zou zijn voldaan.
Artikel VII.A.7
DE AANTEKENING
1. Honden, die hebben voldaan verwerven de aantekening: ZWEETHOND NATUUR = Zw N.
2. Uitsluitend dashonden, die hebben voldaan verwerven bovendien de aantekening: SCHWEISSHUND
NATUR = SchwhN.
Artikel VII.A.8
WAARNEMINGSLIJST ZWEET NATUUR
naam van de hond:
ras
geslacht:
geboortedatum:
stamboek en stamboomnummer
identificatienummer:
naam van de eigenaar:
adres:
telefoonnummer
naam van de voorjager:
adres:
telefoonnummer:
naam eerste beoordelaar:
adres:
telefoonnummer:
naam tweede beoordelaar:
adres:
telefoonnummer:
datum en tijd van aanschot
datum en tijd van aanvang nazoek
datum en tijd waarop het wild werd bemachtigd:
soort wild
spoorlengte van aanschotplaats tot stuk
spoorlengte die aan de zweetriem is afgelegd
weer- en terreingegevens
BEOORDELINGSVERSLAG
De jury wordt verzocht zijn waarnemingen van het moment van aanzet op de aanschotplaats tot hetmoment van bemachtigen van het stuk, hieronder te noteren; tevens wordt verzocht het gewicht van het stuk en, in voorkomend geval het kaliber van de kogel waarmee het stuk werd geschoten, te vermelden
Ondergetekenden verklaren:
1. dat het spoor een natuurlijk wondspoor was;
2. dat, voor zover kan worden nagegaan, vóórdat de hond het stuk had aangewezen, niemand het stuk
had aangetroffen; noch vóórdat noch nadat de hond op de aanschotplaats was aangezet;
3. dat de bodem waarover het spoor liep over de gehele lengte sneeuwvrij was;
4. dat de combinatie voorjager hond geheel zelfstandig heeft gewerkt;
5. dat de hond het stuk niet heeft aangesneden
6. dat het stuk daadwerkelijk is bemachtigd;
7. dat het identificatienummer van de hond door beide juryleden is gecontroleerd.
Aldus naar waarheid ingevuld
op: te:
(eigenaar)
op te:
(voorjager)
op: te:
(eerste keurmeester / beoordelaar)
op: te
(tweede keurmeester / beoordelaar)
formulier downloaden