HogeJacht.nl

Welkom op de website van Will Dokter

 Zweet Natuur - SchwHN


Artikel VII.A.1

DOEL

Het doel van het toekennen van deze aantekening is die teckels te waarderen die in de jachtpraktijk in

Nederland ziek geschoten dan wel op een andere wijze ernstig gewond geraakt schaalwild, dat verloren

was, hebben binnengebracht.

 

Artikel VII.A.2

TOELATINGSEISEN

Om voor het toekennen van deze aantekening in aanmerking te komen moet de teckel op de dag dat de

prestatie wordt geleverd ten minste 12 maanden oud zijn.

 

Artikel VII.A.3

DE JURY

1. Het werk van de teckel wordt bij voorkeur beoordeeld door twee keurmeesters doch indien slechts één

of geen enkele keurmeester beschikbaar is, mogen deze ( één of beiden) worden vervangen door

beoordelaars, die ervaring moeten hebben met deze jachtvorm, zulks ter beoordeling achteraf van het

Field Trial Comité.

2. De beoordelaars moeten vóórdat de teckel wordt ingezet dit deel van het reglement, inbegrepen de

waarnemingslijst, nauwgezet bestuderen.

 

Artikel VII.A.4

EISEN M.B.T. WILD, TERREIN EN SPOOR

1. Het wild

Deze aantekening mag uitsluitend worden toegekend na succesvol nazoeken op natuurlijke wondsporen

van schaalwild. Het stuk mag, vóórdat de hond dit aanwijst, door niemand zijn aangetroffen, noch

vóórdat noch nadat de hond op de aanschotplaats is ingezet.

2. Het terrein

Het spoor moet bij voorkeur lopen door enigszins onoverzichtelijk en bij voorkeur afwisselend terrein.

Indien de bodem is bedekt met sneeuw, ook al is dat slechts voor een deel, mag de aantekening niet

worden toegekend.

3. De lengte van het spoor

De lengte van het spoor moet minimaal 400 meter zijn.

4. De ouderdom van het spoor

Bij aanvang van de nazoek moet het spoor minimaal vier uur oud zijn.

 

Artikel VII.A.5

DE WERKWIJZE

1. De beoordelaars wijzen de voorjager de inzetplaats; daarna moet de combinatie voorjager - hond

geheel zelfstandig werken.

2. De hond moet worden voorgejaagd aan een ten minste zes meter lange, geheel afgedokte zweetriem

met zweethalsband.

3. Indien het door de gesteldheid van het terrein plaatselijk onmogelijk is met de hond aan de zweetriem

te werken, is het toegestaan de hond op zodanige terreindelen los te laten werken. Na passeren van

zulke terreindelen moet de hond zo spoedig mogelijk weer aan de zweetriem worden genomen.

4. De totale afstand, waarover de hond aan de zweetriem heeft gewerkt, moet minimaal 400 meter

bedragen.

5. Voorjagers mogen, naar eigen goeddunken, teruggrijpen, vooruitzoeken, afdragen of pauzes inlassen.

Indien veelvuldig is afdragen en of lange pauzes zijn ingelast, kan zulks leiden tot niet toekennen van

de aantekening.

6. Voorjagers mogen tijdens het werk aangetroffen zweet, wondbedden en andere aanknopingspunten,

die door hen voor een eventueel teruggrijpen belangrijk lijken, markeren. De beoordelaars mogen

behulpzaam zijn bij het onthouden en het aanwijzen van de gemarkeerde punten.

7. De beoordelaars volgen de combinatie voorjager - hond op een redelijke afstand, zodanig dat zij het

werk goed kunnen beoordelen en dit tegelijkertijd zo min mogelijk beïnvloeden.

8. Indien de hond het stuk vindt terwijl hij, conform lid 3, los werkte, moet ook de voorjager bij het stuk

komen; dit kan zijn doordat de hond "totverbelt", "totverweist" of doordat de voorjager zijn hond in een

dergelijk perceel gaat zoeken.

9. Indien het stuk vlucht of tracht te vluchten mag de hond worden geslipt om het stuk te stellen of mag

het stuk door middel van een "vangschot" worden gedood; het is daarom van belang dat de voorjager,

een der beoordelaars of een begeleider een geweer draagt.

10. Indien de hond het stuk aansnijdt wordt de aantekening niet toegekend.

11. Indien het stuk vlucht en niet wordt gesteld of gedood moet de nazoek, eventueel na een relatief lange

pauze, worden voortgezet.

12. De aantekening mag uitsluitend worden toegekend indien het stuk daadwerkelijk is bemachtigd.


Artikel VII.A.6

DE RAPPORTAGE

1. De jury rapporteert zijn bevindingen aan de hand van de waarnemingslijst, conform Artikel VII.A.8, aan

de secretaris van het Field Trial Comité. Zij onthouden zich van toezeggingen met betrekking tot de

toekenning van de aantekening.

2. Het Field Trial Comité benoemt uit haar midden een commissie ad hoc, die zo nodig wordt aangevuld

met externe deskundigen, teneinde aan de hand van de waarnemingslijst te beslissen omtrent de

toekenning van de aantekening. In principe geldt hierbij als maatstaf dat, ware sprake geweest van een

identieke kunstmatige zweetspoorproef, ten minste aan de normen voor het behalen van de kwalificatie

"ZG"/ "II" zou zijn voldaan.

 

Artikel VII.A.7

DE AANTEKENING

1. Honden, die hebben voldaan verwerven de aantekening: ZWEETHOND NATUUR = Zw N.

2. Uitsluitend dashonden, die hebben voldaan verwerven bovendien de aantekening: SCHWEISSHUND

NATUR = SchwhN.

 

Artikel VII.A.8

WAARNEMINGSLIJST ZWEET NATUUR

naam van de hond:

ras

geslacht:

geboortedatum:

stamboek en stamboomnummer

identificatienummer:

naam van de eigenaar:

adres:

telefoonnummer

naam van de voorjager:

adres:

telefoonnummer:

naam eerste beoordelaar:

adres:

telefoonnummer:

naam tweede beoordelaar:

adres:

telefoonnummer:

datum en tijd van aanschot

datum en tijd van aanvang nazoek

datum en tijd waarop het wild werd bemachtigd:

soort wild

spoorlengte van aanschotplaats tot stuk

spoorlengte die aan de zweetriem is afgelegd

weer- en terreingegevens

 

BEOORDELINGSVERSLAG

De jury wordt verzocht zijn waarnemingen van het moment van aanzet op de aanschotplaats tot hetmoment van bemachtigen van het stuk, hieronder te noteren; tevens wordt verzocht het gewicht van het stuk en, in voorkomend geval het kaliber van de kogel waarmee het stuk werd geschoten, te vermelden

Ondergetekenden verklaren:

1. dat het spoor een natuurlijk wondspoor was;

2. dat, voor zover kan worden nagegaan, vóórdat de hond het stuk had aangewezen, niemand het stuk

had aangetroffen; noch vóórdat noch nadat de hond op de aanschotplaats was aangezet;

3. dat de bodem waarover het spoor liep over de gehele lengte sneeuwvrij was;

4. dat de combinatie voorjager hond geheel zelfstandig heeft gewerkt;

5. dat de hond het stuk niet heeft aangesneden

6. dat het stuk daadwerkelijk is bemachtigd;

7. dat het identificatienummer van de hond door beide juryleden is gecontroleerd.

Aldus naar waarheid ingevuld

op: te:

(eigenaar)

op te:

(voorjager)

op: te:

(eerste keurmeester / beoordelaar)

op: te

(tweede keurmeester / beoordelaar)

formulier downloaden